EN

De belangrijkste verkeersregels voor fietsers

Fietsers moeten zich net als automobilisten aan een aantal verkeersregels houden. Deze verkeersregels zijn opgenomen in de Wegenverkeerswet, dat bestaat uit het RVV (Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens), het BABW (Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer) en het Voertuigreglement. In het RVV staan alle verkeersregels, net als de betekenis van de verkeersborden. Het BABW is vooral interessant voor de wegbeheerder. Het kan bij een verkeersongeval soms door een advocaat worden aangewend om de wegbeheerder aansprakelijk te stellen. Het Voertuigreglement heeft dan weer betrekking op de eisen die aan de fietsen worden gesteld, bijvoorbeeld de verplichting om een fiets met een bel uit te rusten.

Verkeersregels voor fietsers

Ten aanzien van alle weggebruikers geldt er een algemene gedragsregel. Dit houdt in dat iedere weggebruiker zich netjes moet gedragen in het verkeer. Het is namelijk verboden om je zo te gedragen dat je een gevaar bent op de weg (of een gevaar kan worden) of dat je het verkeer hindert (of het kan hinderen). Naast deze algemene gedragsregel zijn er ook specifieke verkeersregels voor fietsers. Een fietsverzekering is in Nederland niet verplicht. Voor speed pedelecs is een aansprakelijkheidsverzekering wel verplicht.

1. Rijden op het fietspad

Fietsers mogen of moeten rijden op het fietspad. Automobilisten mogen daarentegen niet op het fietspad rijden of stilstaan. Wel is het voor automobilisten toegestaan om over een fietspad met een onderbroken streep te rijden om bijvoorbeeld af te slaan of om van of naar een parkeerplaats te rijden. Om op het fietspad te mogen rijden, mag een fiets niet breder zijn dan 75 centimeter. Bijvoorbeeld driewielers en bakfietsen zijn soms breder. Dergelijke fietsen, die niet breder mogen zijn dan 150 centimeter, moeten verplicht de rijbaan gebruiken.

Als er een verplicht te gebruiken fietspad is, moet de fietser op het fietspad rijden. Een verplicht fietspad is te herkennen aan een blauw verkeersbord met een witte fiets (en soms ook met een bromfiets). Als het gaat om een rechthoekig blauw verkeersbord met het woord fietspad is het fietspad niet verplicht. Dan mag je op het fietspad rijden, maar hoef je dat echter niet te doen.

Fietsbord

2. Met een kind op de fiets

Het is toegestaan om kinderen tot de leeftijd van acht jaar te vervoeren op de fiets. Daarvoor moet het kindje wel in een daarvoor geschikt kinderzitje worden getransporteerd. Dit kinderzitje mag de zichtbaarheid van de verplichte fietsverlichting niet hinderen. Naast een kinderzitje kan je bijvoorbeeld ook een fietskar gebruiken.

Alle informatie over de veiligheid van kinderen op de fiets
Kind-achterop

3. Naast elkaar fietsen

Het is voor fietsers toegestaan om naast elkaar te fietsen, net zoals autopassagiers naast elkaar mogen zitten. Houd wel rekening met de algemene gedragsregel: je mag geen hinder veroorzaken. Gedraag je dus netjes en fiets achter elkaar als het druk is en auto’s niet zomaar voorbij kunnen rijden. Het is namelijk niet de bedoeling dat je gevaarlijke situaties veroorzaakt.

Fietsen-met-twee

4. Parkeren van de fiets

Het is in principe toegestaan om de fiets te parkeren in de berm, op het voetpad, op het trottoir of op andere specifiek aangewezen plaatsen. Let wel op, want gemeenten kunnen beperkingen opleggen. Ook op privéterreinen kunnen er beperkingen van toepassing zijn. Verder geldt er in veel gemeenten een beperkte parkeerduur en worden fietsen die er langer worden geparkeerd weggehaald. Op bijvoorbeeld het Amsterdamse Leidseplein moeten fietsen verplicht in een vak, een rek of een stalling worden geparkeerd. Ze mogen er ook niet langer dan zes weken blijven staan, anders worden ze weggehaald.

Fiets-nacht

5. Plaats op de weg

Fietsers zijn net als andere weggebruikers verplicht om zoveel mogelijk rechts te rijden. In tegenstelling tot automobilisten mogen fietsers echter wel rechts inhalen, terwijl ook links inhalen is toegestaan. Het is wel veiliger om links in te halen. Fietsers mogen niet van de fietsstrook met een doorgetrokken streep af. Als de fietsstrook een onderbroken streep heeft, is dit wel toegestaan. Dan mag de fietser van de fietsstrook af om bijvoorbeeld voorbij een stilstaande auto te rijden.

Snelfietsen

Eisen aan de fiets

In de Wegenverkeerswet 1994 is er uitgebreid aandacht geschonken aan de eisen waaraan rijtuigen moeten voldoen. Ook ten aanzien van fietsen gelden er heel specifieke eisen. Daarbij maken we een onderscheid tussen de permanente eisen en de zogeheten gebruikseisen.

Permanente eisen aan de fiets

De permanente eisen aan de fiets hebben betrekking op de voorzieningen die altijd op de fiets aanwezig moeten zijn, dus niet alleen bij bijvoorbeeld slecht weer. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de weggebruiker. Er worden namelijk fietsen verkocht die niet aan alle eisen voldoen. Dan dien je zelf de nodige aanpassingen uit te voeren. De permanente eisen aan de fiets zijn hieronder weergegeven.

  • Beschikken over een goed functionerende bel

  • Beschikken over een goed werkende rem

  • Beschikken over een rode reflector die is aangebracht tussen het spatbord en de bagagedrager of onder het zadel indien een spatbord ontbreekt

  • Witte of gele reflectoren aan de wielen, aan beide kanten en zo dicht mogelijk bij de velg gemonteerd

  • Trappers met vier ambergele of gele reflectoren

Bovenop deze permanente eisen kan je de fiets met extra accessoires veilig uitrusten. Zo kan je bijvoorbeeld een witte voorreflector plaatsen, een helderwit achterspatbord op de fiets monteren of een reflecterend vlagje aan de fiets toevoegen. Dergelijke toevoegingen zijn toegestaan.

Gebruikseisen aan de fiets

De gebruikseisen hebben betrekking op de eisen die enkel in bepaalde gevallen en/of onder bepaalde omstandigheden gelden. De belangrijkste eis is het gebruik van fietsverlichting. Als het zicht slecht is of als je de fiets ’s nachts gebruikt, moet je een helderrood stralend achterlicht gebruiken en een helderwit of geel stralend voorlicht gebruiken. Daarbij gelden een aantal bijzondere eisen.

  • Het achterlicht moet tussen 25 en 120 centimeter boven het wegdek zijn aangebracht.

  • Het voorlicht moet goed zichtbaar zijn voor het naderende verkeer, maar mag andere bestuurders niet verblinden.

  • De verlichting hoeft niet op de fiets te zitten, het kan bijvoorbeeld ook op de romp van de fietser of op de rugzak van de fietser zijn aangebracht.

  • De fietsverlichting moet permanent branden, knipperen is niet toegestaan.

Voorrangsregels voor fietsers

Alle voertuigbestuurders moeten de voorrangsregels respecteren, ook fietsers. Een algemene regel is dat rechts voorrang heeft, tenzij anders is aangegeven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij voorrangswegen.

Rechts heeft voorrang

Fiets-wind

Bij een gelijkwaardige kruising moet de bestuurder die van links komt steeds voorrang verlenen aan de bestuurder die van rechts komt. Het maakt daarbij niet uit om welk voertuig het gaat. Een fietser die van links komt, moet dus voorrang verlenen aan een auto die van rechts komt. En een auto die van links komt, moet ook voorrang verlenen aan een fietser die van rechts komt. Bestuurders zijn onder andere ruiters, begeleiders van trekdieren, koetsiers, brommers, fietsers en motorrijders. Voetgangers zijn daarentegen geen bestuurders. Ook skaters en skeelerers worden niet tot de bestuurders gerekend.

Deze regel geldt enkel bij een gelijkwaardige kruising. Dat wil zeggen dat de voorrang niet op een andere manier is geregeld, bijvoorbeeld door middel van haaientanden, borden of verkeerslichten. Op deze algemene regel bestaan er bovendien drie belangrijke uitzonderingen:

  • Bestuurders moeten altijd voorrang verlenen aan een tram.

  • Bij een uitrit of een uitritconstructie moet men altijd voorrang verlenen, zelfs aan voetgangers.

  • Bestuurders op een onverharde weg moeten altijd voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg.

Voorrangswegen

Op een voorrangsweg is het niet nodig om voorrang te verlenen aan het verkeer dat van rechts komt. Bestuurders die uit de zijwegen komen, dienen dan voorrang te verlenen aan de voertuigen op de voorrangsweg. Ook als fietser heb je voorrang als je rijdt op een voorrangsweg. De voorrangsweg wordt aangegeven door voorrangsborden en/of door haaientanden.

Voorrangsweg

Voorrangsregels bij rotondes

De algemene regel is dat het verkeer dat op de rotonde rijdt voorrang heeft op het verkeer dat de rotonde verlaat of nadert. Bij een rotonde buiten de bebouwde kom heb je als fietser geen voorrang. Als je de rotonde volgt, moet je dan dus voorrang verlenen aan afslaand autoverkeer. Binnen de bebouwde kom heb je meestal wel voorrang op het afslaande autoverkeer.

Bij rotondes is het echter altijd opletten geblazen. De wegbeheerder beoordeelt iedere situatie op een eigen manier. Soms is voorrang voor fietsers binnen de bebouwde kom bijvoorbeeld te gevaarlijk, waardoor men beslist dat fietsers toch voorrang moeten verlenen op het afslaande autoverkeer. Let daarom altijd goed op en controleer de geldende verkeersborden en voorrangsregels. Wees extra voorzichtig, geef de richting goed aan en zoek voldoende oogcontact op.

Rotonde

Veelgestelde vragen over de regels voor fietsers in het verkeer

Fietsers zijn bestuurders en dienen net als alle andere bestuurders rekening te houden met verkeersregels. Soms gelden er wel andere regels voor fietsers dan voor bijvoorbeeld automobilisten. Het is niet ondenkbaar dat dit vragen oproept. Deze FAQ over verkeersregels voor fietsers beantwoordt de belangrijkste vragen.

Moet ik als fietser mijn richting aangeven?

Fietsers zijn net als automobilisten verplicht om hun richting aan te geven als ze van richting veranderen. Dat doe je door je hand uit te steken. Tegenwoordig bestaan er ook oranje knipperlichten voor op de fiets. Het gebruik daarvan is toegestaan. Dit is veiliger, omdat je dan de twee handen op het stuur kan houden.

Mag een fietser rechts afslaan als het rood is?

Dat is toegestaan als er een onderbord bij het verkeerslicht staat en dit onderbord aangeeft dat rechts afslaan is toegestaan. Het onderbord vermeldt dan “Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij”. Als je rechts mag afslaan, moet je wel nog steeds voorrang verlenen aan het overstekende verkeer (veelal voetgangers).

Heb ik voorrang als ik van rechts kom met de fiets in de hand?

De voorrangsregels gelden enkel in de verhouding tussen voertuigbestuurders. Als je een fiets in de hand hebt, word je gelijkgesteld met een voetganger. Dat wil zeggen dat de klassieke voorrangsregels niet gelden.

Gelden de verkeersregels voor fietsers ook voor de e-bike?

Ja, een e-bike met trapondersteuning tot 25 km/u wordt gelijkgesteld aan een traditionele fiets. Dezelfde regels zijn met andere woorden van toepassing. Voor speed pedelecs met trapondersteuning tot 45 km/u gelden wel andere regels. Dan zijn de regels voor bromfietsers van toepassing.

Mag ik een fietsnavigatieapp gebruiken tijdens het fietsen?

Het is niet toegestaan om tijdens het fietsen een elektronisch apparaat vast te houden of te gebruiken. Je mag wel je telefoon op je stuur monteren met behulp van een telefoonhouder en zo je smartphone als navigatiesysteem gebruiken. Tijdens het fietsen mag je echter niet tokkelen op het scherm, wel mag je bijvoorbeeld handsfree bellen en navigeren.