EN

Onderwijsrecht in Nederland

Nederlandse kinderen hebben gelukkig recht op onderwijs. Dat komt niet alleen omdat verschillende mensenrechtenverdragen dat voorschrijven, maar ook omdat dit recht gewoon in de Nederlandse Grondwet is ingeschreven. In diezelfde Grondwet staat verder te lezen dat de overheid zelf het onderwijs regelt. Deze Grondwettelijke bepalingen zijn vervolgens uitgewerkt in lagere regels. Het gaat dan onder andere om wetgeving omtrent de onderwijsvrijheid, het toezicht, het onderwijsaanbod, de kwaliteitseisen, de bekostiging van het onderwijs enzovoort. Deze regels vormen samen het onderwijsrecht.

Inhoud

    spelende-kinderen-klaslokaal

    Onderwijsniveaus in Nederland

    Het onderwijs in Nederland bestaat uit verschillende niveaus. Meestal wordt het een en ander in drie, vier of vijf niveaus ingedeeld, afhankelijk van de opsplitsing die wordt gemaakt. De indeling in vier niveaus is hieronder weergegeven en besproken. Bij een indeling in drie niveaus spreekt men van laag (basisonderwijs en vmbo, mbo-1 en avo onderbouw), middelbaar (havo, vwo en mbo) en hoog (hbo, bachelor, master en doctor). Soms houdt men ook rekening met het speciaal onderwijs en kiest men voor een opsplitsing in vijf niveaus.

    Basisonderwijs

    Dit onderwijsniveau omvat het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Het is het reguliere onderwijs dat kinderen van vier tot twaalf jaar genieten. Hiervoor gaan kinderen naar een basisschool. De doelen van het basisonderwijs of het primair onderwijs zijn opgenomen in de Wet op het primair onderwijs. Dit omvat doelen op het gebied van onder meer rekenen, wiskunde, taalvaardigheid, wereldoriëntatie, creatieve ontwikkeling, bewegingsonderwijs, sociaal-emotionele ontwikkeling en levensbeschouwing.

    Meer informatie over het basisonderwijs

    Voortgezet onderwijs

    Het voortgezet onderwijs bestaat uit vier opleidingen, namelijk het praktijkonderwijs, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo en lwoo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Dit is het onderwijsniveau dat volgt op het basisonderwijs. Het voortgezet onderwijs moet de student voorbereiden op het verdere onderwijs of op de arbeidsmarkt.

    Meer informatie over het voortgezet onderwijs

    Middelbaar beroepsonderwijs

    Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is een onderwijsvorm die uit vier verschillende niveaus bestaat (assistent-beroepsbeoefenaars, basisberoepsbeoefenaars, zelfstandig beroepsbeoefenaar en gespecialiseerd beroepsbeoefenaar). Het hoogste niveau geeft toegang tot het hbo. In tegenstelling tot bij het voortgezet onderwijs kent het mbo geen centraal examen en kan iedere onderwijsinstelling zelf bepalen hoe het examineert.

    Meer informatie over het middelbaar beroepsonderwijs

    Hoger onderwijs

    Het hoger onderwijs is de opleidingsvorm die op het voortgezet onderwijs volgt. Het bestaat uit het hoger beroepsonderwijs dat in hogescholen wordt onderwezen en het wetenschappelijk onderwijs dat aan de universiteiten wordt onderwezen. Het volgt juist als in de andere EU-landen de bachelor-masterstructuur. Dit is het gevolg van de ratificatie van de Bolognaverklaring.

    Meer informatie over het hoger onderwijs in Nederland

    Belangrijke thema’s binnen het onderwijsrecht

    Het onderwijsrecht is een brede verzameling van wetten. De wetgeving wijzigt voortdurend, onder andere op basis van nieuwe inzichten. Het is niet mogelijk om alle onderdelen van het onderwijsrecht te bespreken, maar de belangrijkste thema’s en wetten horen wel een woordje uitleg te krijgen.

    Het onderwijsbestuur

    Goed onderwijs kan niet zonder vakkundige bestuurders. Door middel van het accreditatiesysteem van de VvOB (Vereniging voor Onderwijsbestuurders) wordt er gewerkt aan de professionalisering bij onderwijsbestuurders. Onderwijsbestuurders worden aangemoedigd om elkaar te helpen en hebben recht op goede arbeidsvoorwaarden. Deze arbeidsvoorwaarden zijn grotendeels geregeld in een cao.

    Oprichting van onderwijsinstellingen

    In Nederland mag iedereen een eigen school oprichten en volgens de eigen overtuiging inrichten. Dit is zo opgenomen in de Grondwet. Een nieuwe school moet wel kunnen garanderen dat er voldoende kwaliteitsvol onderwijs wordt aangeboden. Daarom zijn er voorwaarden verbonden aan de oprichting van een nieuwe school. De oprichter moet ook kunnen aantonen dat ouders voldoende interesse hebben in de nieuwe school en er moet rekening worden gehouden met het bestaande aanbod van scholen die ook in de regio zijn gelegen. Als er aan alle voorwaarden is voldaan, komen nieuwe scholen in aanmerking voor bekostiging door de overheid.

    Huisvesting

    Studenten studeren niet altijd dicht bij huis of raken niet altijd even eenvoudig van en naar hun (hoge)school of universiteit. Daarom zullen ze mogelijk in de buurt van hun school moeten verblijven. De belangen van de student-huurder zijn anders dan de belangen van de klassieke huurder. Daarom zijn er in het huurrecht verschillende uitzonderingen opgenomen voor studenten. De duur van de huurperiode kan bijvoorbeeld afhankelijk worden gemaakt van de duur van de inschrijving voor een opleiding.

    Alles over het huurrecht

    Leerplicht

    Leerlingen van vijf tot zestien jaar zijn in Nederland leerplichtig indien ze in ons land wonen. Deze leerplicht start op de eerste dag van de nieuwe maand na de vijfde verjaardag. Hoewel we spreken over een leerplicht, is er in de praktijk sprake van een schoolplicht. De ouders kunnen de kinderen dus niet zelf onderwijs geven, daarvoor moeten de kinderen verplicht naar school gaan. In sommige gevallen geldt er echter een vrijstelling. Naast de leer- of schoolplicht bestaat er ook een kwalificatieplicht. Dit is geregeld in de Leerplichtwet 1969.

    Meer informatie over de leerplicht

    De Wet medezeggenschap op scholen (WMS)

    De Wet medezeggenschap op scholen (WMS) regelt de medezeggenschap op scholen in zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs. Deze wet bevat de regels waaraan scholen in het kader van medezeggenschap moeten voldoen. Het gaat onder andere om de oprichting en samenstelling van een medezeggenschapsraad (MR), de organisatie van de medezeggenschap, de rechten van de MR, de facilitering en wat er moet gebeuren bij medezeggenschapsgeschillen.

    Bekostiging onderwijsgerelateerde zaken

    DUO, de Dienst Uitvoering Onderwijs, heeft verschillende taken. Hierbij is de studiefinanciering en de tussenkomst in de schoolkosten voor veel studenten misschien wel de belangrijkste. De beslissing van DUO is niet altijd positief. Zo kan DUO bijvoorbeeld een aanvraag afwijzen, een lager bedrag toekennen of zelfs geld terugvorderen. Studenten hoeven echter niet akkoord te gaan met beslissingen van DUO en kunnen bezwaar maken. Hierbij moeten ze wel rekening houden met een korte bezwaartermijn van zes weken.

    Lees meer over de beslissingen en bezwaarmogelijkheden bij DUO

    Bindend studieadvies in het hoger onderwijs (BSA)

    Aan het einde van het eerste jaar moet de universiteit of de hogeschool een advies bekendmaken. Daarin geeft men aan of de opleiding verder kan worden gevolgd. Dit advies is bindend. Bij een negatief advies wil dit zeggen dat de student de opleiding stop moet zetten. Universiteiten en hogescholen moeten daarbij wel rekening houden met allerlei regels. Zo worden bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden in rekening gebracht. Wanneer een student niet akkoord is met het bindend studieadvies is het mogelijk om hier bezwaar tegen te maken.

    Lees meer over het bindend studieadvies en de bezwaarmogelijkheden

    Overhoringen, toetsing en examens

    In Nederland hebben we een lange toetstraditie. Toetsen, overhoringen en examens moeten garanderen dat de studenten de vooraf bepaalde doelstellingen behalen. Er zijn verschillende manieren om studenten te beoordelen, zoals schoolexamens en centrale examens, eindtoetsen, leerlingvolgsystemen, mondelinge overhoringen en dergelijke meer. De kernfuncties van examens en eindtoetsen zijn de kwaliteitsborging en de kwaliteitsbevordering. Desondanks staan toetsing en examens al langer ter discussie.

    Meer informatie over overhoring, toetsing en examens

    Het recht van ouders op informatie over hun kinderen

    Nederlandse scholen zijn verplicht om informatie over het kind te geven indien een ouder daarom vraagt. De ouder heeft dan wel geen recht op inzage in het dossier, maar men mag wel belangrijke informatie inzien. Het gaat bijvoorbeeld om informatie met betrekking tot de schoolprestaties. Scholen bieden over het algemeen oudergesprekken aan om ouders op de hoogte te brengen over hun kinderen. Bij gescheiden ouders is het principe dat ouders elkaar informeren over belangrijke zaken over het kind. Ook een ouder zonder gezag heeft recht op informatie. Als de andere ouder de informatie niet geeft, kan men zich rechtstreeks tot de school wenden.

    Meer informatie over het recht op informatie

    Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen

    Ouders kunnen verzoeken om hun kind op de school van hun keuze te plaatsen. Hiermee kan een school akkoord gaan, maar men kan dit soms ook weigeren. Daaraan zijn wel voorwaarden verbonden. De school is bovendien bevoegd om leerlingen te schorsen of te verwijderen, bijvoorbeeld bij ernstig wangedrag van een leerling of van een ouder. Meestal ziet de school of de directeur dan geen andere uitweg meer. Om ervoor te zorgen dat dit alles goed en eerlijk verkoopt, zijn er duidelijke regels en procedures.

    Meer informatie over het toelaten, schorsen en verwijderen van leerlingen

    Wijzigingen binnen de organisatie

    In het verleden kozen scholen voor klassikaal onderwijs met een uniforme aanpak. Later werd het individuele kind meer centraal geplaatst. De opvattingen over onderwijs veranderen doorheen de tijd, onder andere door nieuwe onderzoeksresultaten en wijzigende maatschappelijke invloeden. Dit zorgt ook voor wijzigingen binnen de organisatie van het onderwijs en van het schoolbestuur.

    Bij het doorvoeren van veranderingen zal men een duidelijke strategie vastleggen en zal men rekening moeten houden met het veranderingsvermogen en het leervermogen van de teamleden van de schoolorganisatie. Ook de schoolcultuur is iets om rekening mee te houden. Soms is een verandering in het leiderschap noodzakelijk.

    Aansprakelijk stellen van een onderwijsinstelling

    Het aantal aansprakelijkheidsclaims tegen onderwijsinstellingen neemt al langer een hoge vlucht. Studenten hebben dan ook recht op goed onderwijs. Dat is zelfs in de Grondwet te lezen. Als een onderwijsinstelling geen goed onderwijs levert en de student daardoor studie-achterstand oploopt, nemen de kosten snel toe. Een studerend kind kost al snel duizenden euro's per jaar. Als een onderwijsinstelling niet aan haar zorgplicht voldoet en de student daardoor schade oploopt, kan de student de onderwijsinstelling aansprakelijk stellen. Schadeclaims houden niet altijd stand, maar in de volgende situaties gaf de rechter de student wel gelijk:

    • De onderwijsinstelling voorzag onvoldoende stagebegeleiding en liet de student aanmodderen

    • De onderwijsinstelling had onvoldoende stageplaatsen en daardoor liep de student studievertraging op

    • De onderwijsinstelling sloot de student uit van de school wegens fraude, maar kon de fraude nooit hardmaken

    • Een student werd veel te zwaar bestraft voor een overtreding op het reglement

    • De onderwijsinstelling liet na om het uitschrijven te adviseren aan een thuiszittende student met psychische problemen

    Schadevergoeding voor een verloren studiejaar

    Niet alleen onderwijsinstellingen kunnen verantwoordelijk zijn voor schade door studievertraging. Stel bijvoorbeeld dat een student wordt aangereden door een spookrijder. De student belandt in het ziekenhuis en kan daardoor de studies niet hervatten. Naast alle andere kostenposten kan de student ook een schadevergoeding vragen voor de studievertraging. De Letselschade Richtlijn Studievertraging geeft richtbedragen mee op basis van één jaar studievertraging. De Letselschade Richtlijn Studievertraging wordt elk jaar vernieuwd.

    Veelgestelde vragen over het onderwijsrecht

     In deze FAQ over het onderwijsrecht vind je nuttige informatie over belangrijke aspecten van het onderwijsrecht en de aansprakelijkheid binnen het onderwijs. Ook praktische vragen over bijvoorbeeld verzekeringen komen aan bod. Neem deze FAQ door en verbeter jouw kennis op het gebied van het onderwijsrecht.

    Zijn de aansprakelijkheidsregels voor studenten gunstiger?

    Het is zo dat een onrechtmatige daad niet aan een kind met een jeugdige leeftijd kan worden toegerekend. Die grens wordt op de leeftijd van 14 jaar gelegd. Dat wil echter niet zeggen dat niemand aansprakelijk is, want de ouders zijn dan gewoon aansprakelijk in de plaats van het kind. Jeugdige kinderen zijn jong en onbezonnen, maar ouders moeten toezien op een goede opvoeding. Voor het jonge kind zelf, is het aansprakelijkheidsrecht dus gunstiger. Voor de ouders niet. Voor oudere studenten geldt dit niet. Zij kunnen wel persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. In de praktijk is een goede aansprakelijkheids- en rechtsbijstandverzekering aan te raden.

    Zijn er extra verzekeringen nodig voor een student die in een kamer verblijft?

    Eenmaal een student naar de studentenstad trekt, is het inderdaad nodig om de verzekeringen opnieuw te bekijken. Een rechtsbijstandsverzekering met huurdekking is bijvoorbeeld belangrijk, net zoals een inboedelverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Een zorgverzekering is verplicht vanaf de achttiende verjaardag. Deze verzekeringen kunnen nog vrij worden aangevuld, bijvoorbeeld met een ongevallenverzekering of een reisverzekering voor de buitenlandse stages.

    Blijft een meerderjarige student soms onder de verzekering van de ouders vallen?

    Meestal is dat niet het geval. Vanaf de 18de verjaardag is de student bijvoorbeeld niet meer gratis meeverzekerd via de zorgverzekering van de ouders. Bij een aantal andere verzekeringen geldt wel dat een student gedurende de periode van de studies, in principe beperkt tot de leeftijd van 27 jaar, nog onder de verzekering van de ouders blijft vallen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de aansprakelijkheidsverzekering en de doorlopende reisverzekering.

    Zijn er bijzondere regels voor de aansprakelijkheid van studentenverenigingen?

    In principe is iedereen aansprakelijk voor het eigen gedrag. Toch kan er ook sprake zijn van groepsaansprakelijkheid. Dan is een persoon die deel uitmaakt van de groep mee aansprakelijk voor de schade die in groepsverband werd aangericht, zelfs wanneer niet kan worden bewezen dat die persoon de schade heeft veroorzaakt. Het gedrag van de studentenvereniging moet wel zo ernstig zijn geweest dat ieder weldenkend persoon de groep had verlaten.

    Is de student aansprakelijk voor schade aan de studentenkamer?

    De algemene regel die in het Burgerlijk Wetboek staat, is dat er wordt geacht dat alle schade aan het gehuurde onder de verantwoordelijkheid valt van de huurder. Dat is ook logisch, want het is de huurder die de studentenkamer gebruikt. Als er schade aan de studentenkamer optreedt, bijvoorbeeld een gebroken wasbak, is de student in principe ook aansprakelijk. Het bovenstaande is natuurlijk maar een vermoeden. Het is aan de student om het tegendeel te bewijzen.

    Zijn de bedragen uit de Letselschade Richtlijn Studievertraging bindend?

    Nee, rechters kunnen er perfect van afwijken als blijkt dat de schade hoger is. Toch wordt er veel belang gehecht aan deze normbedragen. Ook verzekeraars passen de normbedragen over het algemeen toe als ze schadeclaims afhandelen.