EN

Middelbaar beroepsonderwijs

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is een onderwijsvorm die wordt gegeven aan de roc (Regionale opleidingscentra) en de aoc (agrarische opleidingscentra). Er zijn ook vakinstellingen die voor één branche mbo-opleidingen verzorgen. Het mbo is geregeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en bestaat uit vier verschillende niveaus. In tegenstelling tot het voortgezet onderwijs kent het geen centraal examen.

Inhoud

    Leren in de praktijk

    Doorstroomregeling

    Leerlingen die een vmbo-opleiding volgen kunnen vlot doorstromen naar het mbo. Het vmbo wil vooral oriënteren op de arbeidsmarkt, het mbo moet leerlingen daadwerkelijk kwalificeren voor de arbeidsmarkt. Een vlotte doorstroming is bepalend voor het succes van de individuele leerling en van de opleiding in het geheel. Daarnaast moet een goede doorstroming schooluitval helpen tegen te gaan.

    Kaderberoepsgerichte leerweg (kblw)

    De kaderberoepsgerichte leerweg of kblw is een opleidingsrichting binnen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Deze leerweg is er speciaal voor leerlingen die graag met de praktijk bezig zijn en die op deze manier kennis willen vergaren. Leerlingen die in het voortgezet onderwijs de kaderberoepsgerichte leerweg volgen, kunnen instromen in het mbo (niveau 3 en niveau 4).

    Gemengde leerweg (gl)

    De gemengde leerweg of gl is een leerweg in het vmbo. Deze leerweg is er voor leerlingen die wel goed kunnen studeren, maar die zich vooral willen voorbereiden op een specifiek beroep. Dat wil zeggen dat ze zowel theoretisch als praktisch willen worden geschoold. De gemengde leerweg biedt een voorbereiding op niveau 3 en niveau 4 in het mbo.

    Theoretische leerweg (tl)

    De theoretische leerweg of (tl) is een leerweg in het vmbo. Het is er voor leerlingen die graag kennis vergaren door theoretisch informatie te verwerken. Deze leerlingen hebben veel theorievakken. De theoretische leerweg biedt een voorbereiding op het mbo (niveau 3 en niveau 4) en biedt ook de mogelijkheid om door te stromen naar de havo.

    Twee leerwegen in het mbo

    Binnen het mbo zijn er twee varianten: bol (beroepsopleidende leerweg) en bbl (beroepsbegeleidende leerweg). De beroepsopleidende leerweg is tamelijk theoretisch. Leerlingen gaan dan meer uren naar school. De bbl is eerder praktisch, waarbij de leerlingen meer uren spenderen aan stages. De meeste studenten volgen een bol-opleiding met een korte stage en gaan vijf dagen per week naar school. Studenten die ten minste zestien jaar of ouder zijn, kunnen ook een bbl-opleiding volgen. Hierbij gaan ze een of twee dagen per week naar school. De studielast is in beide gevallen gelijk. Voor bbl’ers is het over het algemeen een grotere stap om door te stromen naar hogere theoretische opleidingen.

    Eisen voor toelating in het middelbaar beroepsonderwijs

    Er zijn verschillende niveaus waarop mbo-opleidingen worden gegeven. Het eerste niveau is deze van assistent beroepsbeoefenaar. Niveau 2 is dat van de medewerker of basisberoepsbeoefenaar. Niveau 3 is dat van de zelfstandig medewerker, de zelfstandig beroepsbeoefenaar of de vakopleiding. Het hoogste niveau is niveau 4 (middenkaderfunctionaris of gespecialiseerd beroepsbeoefenaar). Het hoogste niveau geeft toegang tot het hbo. Afhankelijk van het niveau kunnen er toelatingseisen gelden.

    Toelating tot het mbo

    Voor niveau 1 gelden er geen toelatingseisen. De instroom is geheel drempelloos. Voor de hogere niveaus gelden er wel toelatingseisen. Voor niveau 2 is meestal een vmbo-diploma nodig, maar soms geldt er ook een drempelloze instroom. Voor niveau 3 en niveau 4 is altijd een vmbo-diploma of een overgangsbewijs van havo/vwo 3 naar havo/vwo 4 noodzakelijk. Met een vwo- of havo-diploma is het ook mogelijk om deel te nemen aan een versneld traject.

    Praktische toelatingseisen voor het mbo

    Naast de eventuele diploma-eis kunnen extra eisen gelden. Zo dien je je voor een uiterste datum aan te melden bij de opleiding. Soms moet je ook verplicht deelnemen aan intakeactiviteiten. Dit verschilt per opleiding. Voor sommige opleidingen gelden aanvullende eisen. Bij sportopleidingen mag men bijvoorbeeld lichamelijke eisen stellen. In een aantal gevallen kan de school de toelating tot de opleiding om praktische redenen weigeren, bijvoorbeeld als er onvoldoende opleidingsplekken beschikbaar zijn.

    Inschrijvingseisen voor het mbo

    Naast de toelatingseisen en vooropleidingseisen gelden er ook een aantal inschrijvingseisen. Dat wil zeggen dat de school een kopie van je diploma van de vooropleiding zal willen ontvangen. Ook zal je moeten kunnen aantonen dat je het cursusgeld of het lesgeld hebt betaald of zal betalen. Verder is een onderwijsovereenkomst (OOK) te ondertekenen. Bij minderjarigen dienen de ouders ook te ondertekenen. De ouders hebben namelijk inspraak in de opleidingskeuze en hebben daarnaast recht op informatie. Pas als dit allemaal in orde is, kan de school de leerling inschrijven.

    Regels voor examens in beroepsopleidingen

    In tegenstelling tot bij het voortgezet onderwijs is er in het mbo geen centraal examen. Dat wil echter niet zeggen dat onderwijsinstellingen vrij zijn in wat ze onderwijzen. Er gelden namelijk nog altijd landelijk bepaalde eindtermen en competenties. De onderwijsinstellingen zijn louter vrij in het bepalen hoe ze deze eindtermen en competenties examineren. Dat kan het doen met eigen ontwikkelde toetsen en examens. De Onderwijsinspectie houdt toezicht op zowel het onderwijsprogramma als op de examinering van de eindtermen en competenties.

    Examenvormen in het mbo

    De opleiding kan zelf kiezen hoe het examineert. Vaak kiest men voor de zogeheten proeve van bekwaamheid. Daarbij speelt men praktijksituaties na. Men examineert dus het uitoefenen van het beroep zelf. Ook praktijkopdrachten en werkstukken komen regelmatig voor. Meestal gaat het om een mix van examenvormen. Scholen zullen steeds een eigen examenregeling vaststellen met daarin de belangrijkste regels voor de examens. In de praktijk kopen veel scholen examens bij een gecertificeerde examenleverancier. Dit is toegestaan.

    Kwalificatiedossiers in het mbo

    De kwalificatiedossiers bevatten de eisen waaraan studenten op het eind van hun opleiding aan moeten voldoen. Het is op basis van de eisen in deze kwalificatiedossiers dat de onderwijsprogramma’s en de examens worden opgesteld. Het uitgangspunt is dus nagaan of de mbo-student aan de kwalificatie-eisen voldoet. De kwalificatiedossiers worden niet alleen opgesteld door onderwijsexperts, want ook vertegenwoordigers van werkgevers(organisaties) en werknemers(organisaties) dragen hiertoe bij. Op deze manier garandeert men dat de eisen goed aansluiten bij wat in de werkwereld van nieuwe werknemers wordt verlangd. De kwalificatie-eisen worden steeds landelijk vastgesteld. De Regeling vaststelling modellen kwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016 bevat de modellen die worden gebruikt voor het vaststellen van het kwalificatiedossier en het keuzedeel.

    Toezicht op kwaliteit van mbo-examens

    De kwaliteit van de examens in mbo-scholen wordt gecontroleerd door de Inspectie van het Onderwijs. Als examens niet aan de eisen voldoen, zal de school een waarschuwing krijgen. De school moet er dan voor zorgen dat de mbo-examens wel aan de eisen voldoen. Als de school geen actie onderneemt of onvoldoende vooruitgang boekt, kan de examenlicentie worden ingetrokken. De school mag dan wel nog lesgeven in deze opleiding, maar mag niet langer examens afnemen. De examens voor deze opleiding moeten dan worden uitbesteed.

    Mbo-diploma, -certificaat en -verklaring

    Bij het voltooien van een volledige mbo-opleiding in een van de leerwegen zal de onderwijsinstelling in principe een mbo-diploma toekennen. Daarvoor dienen de leerlingen examens af te leggen. Met deze examens toont de leerling aan dat er is voldaan aan alle mbo-eisen. Het mbo kent naast het mbo-diploma ook andere bewijsstukken, zoals het mbo-certificaat en de mbo-verklaring. Dit biedt meer ruimte voor maatwerk voor mensen die zich willen omscholen of bijscholen.

    Mbo-verklaring

    Wie stopt met een mbo-opleiding zonder een certificaat of diploma te behalen, kan wel een mbo-verklaring krijgen. In de mbo-verklaring staan de resultaten die tijdens de opleiding zijn behaald. Hierdoor is het mogelijk om aan te tonen dat de leerling een aantal dingen heeft geleerd of een aantal (deel)examens met succes heeft afgerond. Dit vergroot de kansen op de arbeidsmarkt. Als je niet meer bij een opleiding staat ingeschreven, je nog geen startkwalificatie hebt en je jonger bent dan 23 jaar, zal je automatisch een mbo-verklaring krijgen. In de andere gevallen dien je zelf een mbo-verklaring aan te vragen bij de examencommissie van de school.

    Mbo-certificaat

    Studenten kunnen samen met de onderwijsinstelling afspreken om een mbo-opleiding waarvoor een mbo-certificaat is vastgesteld te volgen. Het certificaat kan voor een keuzedeel of voor een beroepsgericht onderdeel zijn vastgesteld. De student dient het opleidingsonderdeel te volgen en dient examens af te leggen. Daarbij wordt beoordeeld of de student aan de certificaateisen voldoet. Nadien ontvangt men het mbo-certificaat. Dit is een interessante oplossing voor werkzoekenden en werkenden die willen worden bij- of omgeschoold.

    Mbo-diploma

    Indien een student aan alle eisen van een mbo-opleiding voldoet, reikt de onderwijsinstelling een mbo-diploma uit. Met het mbo-diploma kan de afgestudeerde student aantonen dat hij of zij aan de mbo-eisen voldoet en klaar is voor een volgende stap in de carrière. Om een mbo-diploma te krijgen, dient de student een volledige mbo-opleiding te volgen in de beroepsopleidende leerweg (bol), de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) of de derde leerweg.

    Leerplicht en mbo

    Tot en met de leeftijd van 16 jaar zijn leerlingen leerplichtig. Dat wil zeggen dat ze naar school moeten gaan. Door een mbo-opleiding te volgen, voldoen de leerlingen aan de leerplicht. Deze leerplicht eindigt in principe op het einde van het schooljaar waarin de leerling 16 jaar wordt. Voor leerlingen die geen startkwalificatie hebben, bijvoorbeeld een diploma mbo van niveau 2 of hoger, geldt er een kwalificatieplicht. Kwalificatieplichtige jongeren dienen volledig dagonderwijs te volgen. Eventueel kan men de bbl in het mbo volgen om zo leren en werken te combineren.

    Financiering van het beroepsonderwijs (lumpsumfinanciering)

    Onderwijsinstellingen die beroepsonderwijs aanbieden, krijgen een lumpsum. Dit is een bedrag voor de financiering van het personeel en het materiaal. Scholen voor beroepsonderwijs krijgen aanvullend ook budget voor kwaliteitsafspraken, bijvoorbeeld voor de professionalisering van de leraren op school.

    Lumpsum mbo

    De lumpsum wordt door de overheid vastgesteld voor het mbo. Dit geld wordt vrij toegewezen en het bestuur van de mbo-school kan zelf kiezen hoe het wordt besteed. De overheid houdt bij het toewijzen van de lumpsum rekening met het aantal diploma’s en het aantal leerlingen. De bijdrage wordt elk jaar opnieuw vastgelegd. Zowel de regionale opleidingscentra als de vakscholen en de agrarische opleidingscentra krijgen geld van de overheid.

    Extra budget voor kwaliteitsafspraken

    Naast de lumpsum ontvangen mbo-instellingen ook een bijdrage die wordt gebruikt voor de individuele kwaliteitsafspraken. Deze individuele kwaliteitsafspraken gaan onder andere over het studiesucces, de kwaliteit van de vormgeving, het aanpakken van het voortijdig schoolverlaten en de professionalisering van leraren en schoolleiders. Het extra budget wordt gebruikt om te investeren in maatregelen om te voldoen aan de gemaakte afspraken.

    Veelgestelde vragen over het middelbaar beroepsonderwijs

    Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) biedt jongeren de mogelijkheid om zich voor te bereiden op een praktijkgerichte loopbaan. Er zijn heel wat wettelijke regels omtrent het middelbaar beroepsonderwijs. Dit roept soms vragen op.

    Hoeveel niveaus kent het mbo in Nederland?

    Het mbo in Nederland bestaat uit vier niveaus: niveau 1 tot en met 4. Niveau 1 is het laagste niveau en niveau 4 is het hoogste niveau.

    Wat zijn de toelatingseisen voor het mbo in Nederland?

    De toelatingseisen voor het mbo in Nederland verschillen per opleiding en niveau, maar over het algemeen moeten kandidaten een vmbo-diploma hebben. Soms gelden extra toelatingseisen.

    Welke verschillende soorten mbo-scholen zijn er?

    Er bestaan verschillende soorten mbo-scholen. Het gaat voornamelijk om roc (regionale opleidingscentra) en beroepscolleges, maar daarnaast zijn er ook particuliere mbo-scholen.

    Wat kost een mbo-opleiding?

    Aan elke mbo-opleiding zijn kosten verbonden. Deze kosten zijn onder andere afhankelijk van de gekozen opleiding, het niveau, de leerweg en de keuze voor voltijds of deeltijds studeren. DUO zorgt voor de inning van het lesgeld en het cursusgeld. Wie achttien jaar of ouder is, kan studiefinanciering aanvragen.

    Wat kan ik doen na het behalen van mijn mbo-diploma?

    Een mbo-opleiding biedt in de eerste plaats een springplank naar een leuke baan met een goed salaris. Je kan er echter ook voor kiezen om een vervolgopleiding te volgen. Dit kan op het mbo-niveau of op een hoger hbo-niveau.