EN

Aansprakelijkheid voor stortplaatsen en mijnbouwwerken

Exploitanten van stortplaatsen en mijnbouwwerken krijgen met een unieke aansprakelijkheidsregeling te maken. Het gaat om een vorm van risicoaansprakelijkheid, niet te verwarren met foutaansprakelijkheid. Bij risicoaansprakelijkheid is het niet nodig om een fout aan te tonen. Deze vorm van aansprakelijkheid geldt ook voor onder meer ouders, bezitters van huisdieren en bezitters van gevaarlijke stoffen. Hoe de aansprakelijkheid van exploitanten van stortplaatsen en mijnbouwwerken is geregeld, lees je hieronder.

Op deze pagina over de aansprakelijkheid voor stortplaatsen en mijnbouwwerken

    Graafmachine die wordt gebruikt bij mijnbouw

    Risicoaansprakelijkheid bij stortplaatsen

    Ten aanzien van stortplaatsen geldt er een risicoaansprakelijkheid. Dit wordt ook wel de kwalitatieve aansprakelijkheid genoemd. Deze risicoaansprakelijkheid rust op de exploitant van de stortplaats. Volgens artikel 6:176 BW is de exploitant van de stortplaats aansprakelijk voor water-, bodem- en/of luchtverontreiniging door de stoffen die op de stortplaats worden gestort. Het gaat om een vorm van risicoaansprakelijkheid, dus het is niet nodig om een fout aan te tonen. Het feit dat de stoffen er zijn gestort en dat ze water-, bodem- en/of luchtverontreiniging hebben veroorzaakt, volstaat om de exploitant succesvol aansprakelijk te kunnen stellen. Dit toont aan dat de exploitant een grote verantwoordelijkheid heeft voor de aldaar aanwezige stoffen en de stoffen die worden gestort. Bijzonder is dat deze risicoaansprakelijkheid niet geldt voor personenschade, maar enkel voor de genoemde milieuschade.

    Milieuverontreiniging voorkomen

    Dat deze risicoaansprakelijkheid ooit werd ingevoerd, hoeft niet te verbazen. Vroeger werd er namelijk op grote schaal afval gedumpt, zowel legaal als illegaal, waarbij milieuverontreiniging ontstond. Tot op heden vinden er nog altijd bodemsaneringen plaats om deze bodemverontreiniging te verhelpen. De milieuschade kan soms enorm zijn en een uitgebreide vorm van risicoaansprakelijkheid blijkt de efficiëntste manier te zijn om de verantwoordelijkheid van de stortplaatsexploitant af te dwingen. Daarom geldt deze vorm van risicoaansprakelijkheid enkel voor water-, bodem- en/of luchtverontreiniging en niet voor andere vormen van schade, zoals letselschade. Het wetsartikel is specifiek opgesteld om deze vormen van milieuverontreiniging aan te pakken.

    Aansprakelijkheid bij stortplaatsen

    De genoemde risicoaansprakelijkheid geldt enkel bij stortplaatsen. Dit zijn terreinen die door de exploitant het doel hebben gekregen om verpakte of niet verpakte stoffen te storten of af te geven, met het doel om zich van deze stoffen te ontdoen. Het moet hierbij gaan om een terrein waarbij men stoffen van anderen ontvangt. De risicoaansprakelijkheid geldt dus niet als men eigen stoffen op een eigen terrein stort. Dan kan er uiteraard wel een beroep worden gedaan op de foutaansprakelijkheid, indien er een fout kan worden aangetoond.

    Aansprakelijkheid van de exploitant van de stortplaats

    De risicoaansprakelijkheid voor stortplaatsen geldt enkel ten aanzien van de exploitant van de stortplaats. Dit is niet altijd dezelfde persoon als de eigenaar van de grond van de stortplaats. De exploitant is in principe degene met een vergunning om de stortplaats uit te baten.

    Bijzonder is de situatie waarbij er een nieuwe exploitant komt. Het is nagenoeg onmogelijk om te weten wanneer een stof die schade veroorzaakt exact is gestort. Daarom is het de regel dat de exploitant aansprakelijk is voor schade die is bekend geworden op het moment dat hij exploitant is, ongeacht wanneer de schadeveroorzakende stof is gestort. Dit wil ook zeggen dat als de schade bekend is geworden onder het bewind van de vorige exploitant, de aansprakelijkheid ook op de vorige exploitant blijft rusten en niet op de nieuwe exploitant wordt overgedragen.

    Wanneer iemand goederen stort op het terrein van de exploitant, gaat zowel het eigendom als het risico over op de exploitant. Na het storten is de storter dus in principe niet meer aansprakelijk voor eventuele gevaarlijke stoffen en komt de verantwoordelijkheid te liggen bij de exploitant, bijvoorbeeld de gemeente die een eigen vuilstortplaats of milieustraat heeft. Dit voelt wellicht ook logisch aan: als je iets naar de milieustraat brengt, mag je verwachten dat men daar correct mee omgaat en dat je achteraf geen schadeclaims krijgt omdat er iets verkeerd is gelopen. Hieraan is wel een belangrijke voorwaarde verbonden: je moet de exploitant correct inlichten over de aard van de gestorte stoffen. Als je dus stiekem gevaarlijke stoffen dumpt en dit niet correct hebt meegedeeld, blijf je wel zelf verantwoordelijk. De exploitant kan dan de eventueel betaalde schadevergoedingen terugvragen.

    Aansprakelijkheid na sluiten stortplaats

    In de praktijk komt het vaak voor dat de verontreiniging pas jaren na het sluiten van de stortplaats wordt ontdekt. In dit geval is het de laatste exploitant die aansprakelijk is voor de schade. Er moet wel rekening worden gehouden met een verjaringstermijn van twintig jaar. Deze verjaringstermijn begint te lopen op het moment waarop de stortplaats volgens de geldende voorschriften is gesloten.

    Uitsluitingsgronden

    De risicoaansprakelijkheid houdt in dat de exploitant van de stortplaats aansprakelijk is voor de genoemde milieuschade, indien deze schade is ontstaan door de aldaar gestorte stoffen. Een fout is met andere woorden niet aan te tonen, waardoor de exploitant al snel aansprakelijk is.

    Toch wil dit niet zeggen dat de exploitant altijd aansprakelijk zal zijn. In sommige gevallen kan de exploitant een van de uitsluitingsgronden gebruiken. Het gaat om bijzondere situaties, zoals schade door sabotage, dwingende overheidsvoorschriften, natuurgeweld en gewapende conflicten (oorlog).

    Risicoaansprakelijkheid bij mijnbouwwerken

    Niet alleen bij stortplaatsen kan er sprake zijn van verontreinigingen en schade, ook bijvoorbeeld mijnbouwwerken kunnen schade veroorzaken. Daarom is er ook bij mijnbouwwerken er sprake van een vorm van kwalitatieve aansprakelijkheid. Dit volgt uit artikel 6:177 BW. De risicoaansprakelijkheid rust opnieuw op de exploitant. De exploitant is zowel aansprakelijk voor het uitstromen van delfstoffen als voor de bodembewegingen die worden veroorzaakt door de mijnbouw.

    Aansprakelijkheid bij mijnbouw

    De genoemde aansprakelijkheidsregel geldt enkel voor mijnbouwwerken. Dit is echter een vrij ruim begrip. Volgens artikel 1 Mijnbouwwet is mijnbouw het winnen of opsporen van delfstoffen of aardwarmte én het opslaan van stoffen in de aardbodem. Het gaat dus niet alleen om bijvoorbeeld het winnen van kolen zoals het vroeger gebeurde in de Staatsmijnen, maar ook om oliewinning op de Noordzee, gaswinning in Groningen en bijvoorbeeld de CO2-opslag waarnaar reeds veelvuldig onderzoek is verricht.

    Uitstromen delfstoffen en bodembewegingen

    De genoemde vorm van risicoaansprakelijkheid geldt enkel bij het uitstromen van delfstoffen en schade door bodembewegingen. Het gaat om vormen van schade die ontstaan doordat de exploitant de ontketende natuurkrachten niet of onvoldoende kan beheersen.

    Aansprakelijkheid van exploitant mijnbouwwerken

    Net als bij de aansprakelijkheid voor stortplaatsen rust de aansprakelijkheid bij mijnbouwwerken op de exploitant. Het gaat om de persoon die een vergunning heeft voor de mijnbouwwerken. Bij opeenvolgende eigenaars is de aansprakelijkheid van de mijnbouwexploitant op dezelfde manier geregeld als bij stortplaatsen: het moment waarop de delfstoffen uitstromen, bepaalt welke exploitant aansprakelijk is. En als de delfstoffen pas uitstromen nadat de mijn reeds is gesloten, is het de laatste exploitant die aansprakelijk is. Hierbij geldt een verjaringstermijn van vijf jaar nadat de mijnbouwwerken conform de geldende veiligheidsvoorschriften zijn verlaten. De exploitant kan zich net als bij de aansprakelijkheid voor stortplaatsen op een aantal uitsluitingsgronden beroepen, zoals gewapend conflict, sabotage en oorlog.

    Aansprakelijkheid bij aardbevingen

    De risicoaansprakelijkheid bij mijnbouwwerken is op dit moment bijzonder actueel. In Groningen vinden er namelijk nog altijd aardbevingen plaats ten gevolge van de gaswinning. Lange tijd hield de exploitant vol dat de aardbevingen niet het gevolg zijn van de gaswinning en dat de exploitant dus niet aansprakelijk is. Hoewel slachtoffers geen fout dienen aan te tonen, moeten zij wel kunnen aantonen dat de aardbevingen zijn ontstaan als gevolg van de door de mijnbouw ontketende natuurkrachten. Dat blijkt vaak niet zo eenvoudig te zijn.

    Om de bewijslast die rust op de Groningse slachtoffers te verminderen, heeft men artikel 6:177a lid 1 BW ingevoerd. Dit artikel voegt een vermoeden toe dat fysieke schade aan gebouwen en werken die volgens de aard redelijkerwijs het gevolg kunnen zijn van de gaswinning uit het Groningenveld, ook daadwerkelijk het gevolg zijn van deze gaswinning. Men hoeft dus niet met 100% zekerheid aan te tonen dat het ook daadwerkelijk het gevolg van de gaswinning is. Men dient wel aan te tonen dat het er wellicht het gevolg van is.

    De exploitant kan dan nog trachten om het tegenbewijs te leveren. De bewijslast is met andere woorden omgedraaid. Zo hoeft het slachtoffer niet aan te tonen dat er met zekerheid een verband is tussen de schade en de gaswinning, maar moet de exploitant zelf aantonen dat er geen verband is. Dit zorgt ervoor dat de exploitant van het Groningenveld, NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij), veel eenvoudiger aansprakelijk kan worden gesteld.

    Andere vormen van schade bij mijnbouw en stortplaatsen

    De genoemde risicoaansprakelijkheid heeft enkel betrekking op enerzijds lucht-, bodem- en waterverontreiniging (aansprakelijkheid bij stortplaatsen) en anderzijds het uitlekken van delfstoffen en aardbevingen/aardverschuivingen (aansprakelijkheid bij mijnbouwwerken). Bij andere vormen van schade dient men zich dan ook op andere rechtsgronden te beroepen. Het kan daarbij gaan om een andere vorm van risicoaansprakelijkheid (bv. de risicoaansprakelijkheid voor bezitters van een gevaarlijke stof of van een opstal) of om de foutaansprakelijkheid. Bij de foutaansprakelijkheid dient te worden aangetoond dat men een fout heeft gemaakt. De bewijslast is hierbij veel complexer, omdat vaak ook moet worden aangetoond dat men op de hoogte was van de gevaarlijke situatie.

    Veelgestelde vragen over de aansprakelijkheid bij stortplaatsen en mijnbouw

    De aansprakelijkheid bij stortplaatsen en mijnbouw is complex geregeld. Vaak dient men hierbij juridisch te procederen tegen grote bedrijven die de aansprakelijkheid niet zomaar erkennen. Dit roept best wel wat vragen op. Hieronder beantwoorden we enkele veelgestelde vragen die kunnen helpen een beter begrip te krijgen van de complexe kwesties omtrent risicoaansprakelijkheid in deze specifieke situaties.

    Wie is aansprakelijk bij schade door mijnbouw?

    Bij mijnbouwactiviteiten is de exploitant van de mijnbouwwerken aansprakelijk bij het lekken van delfstoffen of aardbevingen ten gevolge van de mijnbouw. Dit ongeacht of er sprake is van een fout. Bij andere vormen van schade dient men meestal wel een fout van de exploitant of van een andere aansprakelijke partij aan te tonen.

    Wie is aansprakelijk voor de mijnbouwschade in Groningen?

    Voor wat de schade veroorzaakt door aardbevingen ten gevolge van gaswinning in Groningen betreft, is de exploitant NAM in principe aansprakelijk. Door het bewijsvermoeden van artikel 6:177a lid 1 BW is de bewijslast omgedraaid, waardoor NAM dient aan te tonen dat de schade niet door de gaswinning is veroorzaakt, althans indien NAM de aansprakelijkheid niet wil erkennen.

    Is er nog mijnbouw in Nederland?

    Ja, er is nog altijd mijnbouwactiviteit in Nederland, waaronder de winning van gas en olie op de Noordzee en de gaswinning in Groningen, hoewel dit laatste onderhevig is aan afbouwplannen.

    Wat valt onder mijnbouw?

    Onder mijnbouw vallen diverse activiteiten, zoals het winnen van kolen, olie- en gaswinning, het opsporen van delfstoffen en aardwarmte en de opslag van stoffen in de aardbodem.

    Hoe werkt een stortplaats?

    Een stortplaats is een terrein waarop verpakte of niet verpakte stoffen worden gestort met het doel zich ervan te ontdoen. Deze stortplaatsen worden beheerd door exploitanten die aansprakelijk zijn voor milieuschade die is veroorzaakt door deze stoffen. Na het storten wordt de exploitant verantwoordelijk voor de stoffen en ontdoet de storter zich van zijn eigen verantwoordelijkheid.

    Wat is een gesloten stortplaats?

    Een gesloten stortplaats is een terrein waarop geen stoffen meer worden gestort en dat is afgesloten volgens de geldende voorschriften. De laatste exploitant is nog twintig jaar aansprakelijk voor milieuschade door een gesloten stortplaats.

    Wie is aansprakelijk voor milieuschade door een gemeentelijke stortplaats?

    Bij schade op een gemeentelijke stortplaats is de gemeente als exploitant risicoaansprakelijk. Dit geldt voor milieuschade die is veroorzaakt door gestorte stoffen. Indien de storter echter stoffen stort zonder dit correct te melden, kan hij ook zelf aansprakelijk zijn voor schade.