EN
Gang in de gevangenis

Aansprakelijkheid voor schade door of aan gedetineerden

Op de Nederlandse overheid rust niet alleen de verplichting om de samenleving veilig te houden en om criminelen achter slot en grendel te zetten, maar ook om te voorkomen dat gedetineerden schade toebrengen. Hierdoor kan de overheid aansprakelijk zijn als gedetineerden schade toebrengen in een gevangenis, een tbs-kliniek of een huis van bewaring, bijvoorbeeld aan andere gevangenen of aan het gevangenispersoneel. Ook als een gedetineerde ontsnapt en schade toebrengt, kan de overheid naast de gedetineerde zelf aansprakelijk zijn.

Zorgplicht van het Rijk en schade door een gedetineerde

Het idee is dat het Rijk een zorgplicht heeft. Hoever deze zorgplicht gaat, is een feitenkwestie. In ieder geval speelt het gevangenisregime (bv. een open versus een gesloten inrichting) geen rol, maar wel het individuele risico dat een gedetineerde vormt. Een gedetineerde die een groter risico vormt, moet intensiever worden begeleid en opgevolgd. Het gevangenisregime heeft wel invloed op de vrijheid van handelen die een gedetineerde krijgt, maar is dus niet doorslaggevend.

Voor het slachtoffer van schade door een gedetineerde is de aansprakelijkheid van het Rijk erg interessant. Het is namelijk zo dat gedetineerden vaak weinig middelen hebben. Veelal hebben ze al flinke boetes en schadevergoedingen moeten betalen. Hierdoor dreigt het slachtoffer nooit de volledige schadevergoeding te krijgen. Door de gevangenisautoriteiten naast de gedetineerde aansprakelijk te stellen, kan men de schadevergoeding innen bij wie wel geld heeft: het Rijk.

Aansprakelijkheid voor schade toegebracht door gedetineerden

De gevangenisautoriteiten kunnen in de eerste plaats aansprakelijk zijn voor wat er binnen de gevangenis gebeurt. De gevangenisautoriteit heeft zoals eerder aangehaald een zorgplicht om te voorkomen dat een gedetineerde schade toebrengt aan andere gedetineerden, bezoekers en medewerkers. Dit volgt niet alleen uit de Nederlandse wetgeving, maar ook uit artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Eerder oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens namelijk dat de overheid een positieve verplichting heeft om gedetineerden tegen elkaar te beschermen.

Het gaat dan om het treffen van algemene beschermingsmaatregelen, zoals het controleren van bezoekers, ervoor zorgen dat er voldoende toezicht is en dergelijke meer. Op basis van het individuele risico van een gedetineerde kunnen ook extra veiligheidsmaatregelen wenselijk zijn. Zo is niet elke gedetineerde geschikt om een kamer te delen, bijvoorbeeld omdat het risico te groot is dat de gedetineerde iemand aanvalt of zelf wordt aangevallen. Zeker in een terroristenafdeling (TA) is een individuele aanpak wenselijk. Ook veroordeelde kindermisbruikers lopen bijvoorbeeld een groter risico om te worden aangevallen.

Geen risicoaansprakelijkheid voor het Rijk

De gevangenisautoriteiten hebben een inspanningsplicht en moeten redelijke maatregelen treffen om gedetineerden tegen elkaar te beschermen en om anderen tegen gedetineerden te beschermen. De overheid is echter niet altijd aansprakelijk voor schade, want er is geen sprake van risicoaansprakelijkheid.

Een voorbeeld van een zaak waarbij dit alles speelde, vinden we bij een uitspraak van de Hoge Raad op 28 mei 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1296). Bij deze zaak was iemand veroordeeld wegens een geweldsmisdrijf. Negen jaar na zijn veroordeling werd de betrokkene opgenomen op de resocialisatieafdeling van de Van Mesdagkliniek en kreeg hij periodes van onbegeleid verlof. De aan de kliniek verbonden beleidspsycholoog-psychotherapeut oordeelde positief over de veroordeelde, maar gaf aan dat hij gevaarlijke sprongen kan maken als hij angstig wordt. Daarom adviseerde men een verlenging van de tbs met een jaar. De rechtbank te Almelo volgde dit advies. Een maand later viel de man tijdens een onbegeleid verlof twee vrouwen aan. Hij gijzelde de vrouwen, betaste de vrouwen en maakte zich schuldig aan afpersing. Er werd gepoogd om het Rijk aansprakelijk te stellen.

Het Rijk is in dit geval enkel aansprakelijk als het niet had mogen overgaan tot het onbegeleid verlof. Er rust dus geen risicoaansprakelijkheid op het Rijk, het moet enkel met de grootste zorg handelen. Omdat men netjes het advies van de beleidspsycholoog-psychotherapeut volgde, was het Rijk niet aansprakelijk.

Werkgeversaansprakelijkheid bij schade door gedetineerden

Als een gevangenismedewerker door een gedetineerde wordt aangevallen, kan ook de werkgeversaansprakelijkheid worden ingeroepen. Een werkgever moet namelijk de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat medewerkers veilig hun beroep kunnen uitoefenen. Dat wil ook zeggen dat er van de werkgever mag worden verwacht dat hij redelijke maatregelen treft om gevangenispersoneel te beschermen tegen de gedetineerden. Als de werkgever dat niet doet, kan hij hiervoor aansprakelijk worden gesteld.

Binnenplein van een gevangenis

Bij de werkgeversaansprakelijkheid gelden er heel strenge normen, waardoor een werkgever al snel aansprakelijk is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:568). Het ging bij deze zaak om een werkneemster van een justitiële jeugdinstelling. Zij had schade geleden toen een gedetineerde jongere tijdens het luchten een leren wedstrijdbal tegen haar hoofd trapte. Ze liep een hersenschudding met blijvende klachten op. Er werd later ook een geleidelijk ontwikkelde psychose vastgesteld. De rechter oordeelde dat de werkgever aansprakelijk is, omdat het een wedstrijdbal ter beschikking stelde aan de jongeren en zo’n wedstrijdbal helemaal niet geschikt is om te voetballen op een kleine, besloten luchtplaats.

Aansprakelijkheid bij schade aan (spullen van) gedetineerden

Het actief beschermen van gedetineerden houdt ook in dat er niet zomaar schade mag worden toegebracht aan de gedetineerden zelf. Daarom moet men gedetineerden beschermen tegen de woede van het publiek of van slachtoffers. In de gevangenis dient men gedetineerden tegen elkaar te beschermen en tegen het geweld van bezoekers en gevangenismedewerkers. Het kan dat er tijdens een opstootje al eens blauwe plekken ontstaan en dat medewerkers hardhandig moeten ingrijpen, maar het is niet de bedoeling dat er een cultuur van geweld heerst. Ook de spullen van de gedetineerde genieten bescherming. Daarover lees je hieronder meer. De bewijsplicht rust op de gedetineerde: hij dient deze drie zaken aan te tonen. En dat is niet altijd even eenvoudig.

Aansprakelijkheid voor verdwenen spullen van een gedetineerde

Bij het betreden van de gevangenis zal men de persoonlijke spullen in bewaring nemen. Deze zijn bij het verlaten van de gevangenis terug te geven. Ook tijdens het verblijf in de gevangenis mogen spullen van de gedetineerde niet zomaar worden vernield of afgenomen, uiteraard wel rekening houdende met de geldende reglementen en veiligheidsregels. De bewijslast ligt bij de gedetineerde en dat maakt het niet altijd even eenvoudig. Een voorbeeld toont dit aan (ECLI:NL:RBDHA:2018:16168).

Bij deze zaak werd een gedetineerde overgeplaatst. Daarbij dienden ook een aantal dingen te worden overgezonden naar de toekomstige inrichting. Volgens de gedetineerde zijn er echter spullen verdwenen, waaronder drie dure trainingspakken. Een medegedetineerde verklaarde dat hij de gedetineerde deze trainingspakken had zien inpakken. Een begeleider gaf echter aan de trainingspakken nooit te hebben gezien. De rechter merkte op dat de gedetineerde op het vrachtformulier nooit heeft genoteerd dat er sprake was van een verbreking van de zegels. Hij kon het nodige bewijs dus niet leveren en kreeg geen schadevergoeding voor het verdwijnen van zijn spullen.

Contrabande (verboden spullen) in de gevangenis

In sommige gevallen behoort het tot de verplichting van de gevangenisinrichting om bepaalde voorwerpen af te nemen. Dergelijke verboden spullen, contrabande genoemd, omvatten in de eerste plaats de spullen die in de openbare samenleving niet zijn toegestaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om drugs en wapens. Daarnaast zijn er ook extra spullen die verboden zijn in de detentiecentra. Het gaat dan bijvoorbeeld om smartphones, contant geld, alcohol en dergelijke meer. Personen die contrabande naar binnen smokkelen, kunnen sinds 1 november 2019 ook zelf worden bestraft. Ze riskeren een geldboete van de derde categorie of een hechtenis van ten hoogste zes maanden.

Veelgestelde vragen over de aansprakelijkheid bij gedetineerden

De overheid is niet alleen aansprakelijk voor schade die door gedetineerden wordt toegebracht, maar ook voor schade aan gedetineerden. Het heeft namelijk een plicht om gedetineerden te beschermen tegen elkaar en ten opzichte van anderen, bijvoorbeeld ten opzichte van bezoekers of gevangenismedewerkers. Anderzijds moet het deze bezoekers en medewerkers ook tegen de gedetineerden beschermen. De aansprakelijkheid bij gedetineerden is iets dat vaak onderbelicht is en verdient verdere uitleg. Daarom beantwoorden wij hieronder een aantal veelgestelde vragen over de aansprakelijkheid voor schade aan of door gedetineerden en over contrabande in de gevangenis.

Wat doet men als er contrabande wordt aangetroffen?

De contrabande wordt in beslag genomen. Een medewerker maakt hiervan een rapport op. Eventueel wordt ook het GRIP (Gedetineerden Recherche Informatie Punt) geïnformeerd. De politie wordt soms ingeschakeld voor verder onderzoek. De inrichting zal met de gedetineerde spreken en kan eventueel een sanctie opleggen, zoals een tijdelijke plaatsing in de strafcel of de tijdelijke ontzegging van bezoek.

Welke spullen zijn verboden in gevangenissen?

Het gaat in de eerste plaats om alle spullen die in de samenleving verboden zijn, zoals wapens en drugs. Daarnaast kan de inrichting in de huisregels bepalen welke andere voorwerpen verboden zijn. De regels kunnen per inrichting anders zijn. Bij deze regels vertrekt men steeds van het handhaven van de orde of de veiligheid in de desbetreffende inrichting. Men houdt dus rekening met de praktische situatie en de veiligheidsrisico’s.

Welk regime hanteert men op een terroristenafdeling (TA)?

Op een terroristenafdeling geldt een individueel veiligheidsregime. De directeur van de instelling bepaalt op basis van het risicoprofiel aan welke individuele of gemeenschappelijke activiteiten een gedetineerde mag deelnemen. Vroeger werd aan TA-gedetineerden vaak enkel individuele activiteiten aangeboden. Tegenwoordig biedt men steeds vaker gemeenschappelijke activiteiten in kleine groepen aan.

Mag een gedetineerde geld bezitten in de gevangenis?

Een gedetineerde mag geen contant geld bij zich hebben in de gevangenis. Bezoekers mogen de gedetineerde ook geen contant geld toesturen of overhandigen. Gedetineerden krijgen wel een persoonlijke gedetineerdenrekening. Als ze werken in de gevangenis krijgen ze daarop geld gestort. Ook familieleden, vrienden of partners kunnen daarop geld overmaken.

Wat doet men bij geweld in de gevangenis?

Bij een agressieve of gewelddadige situatie zal een gevangenismedewerker alarm slaan, waarna men samen met de collega’s de situatie onder controle tracht te krijgen. Eventueel wordt een intern bijstandsteam opgeroepen. In de inrichting is er een opvang- en nazorgteam waar medewerkers na een gewelddadig incident terechtkunnen. Medewerkers worden aangemoedigd om de incidenten bij hun leidinggevende te melden. Dit wordt dan geregistreerd. Dat staat de instelling toe om maatregelen te treffen om nieuwe incidenten te voorkomen. De directeur kan de geweldpleger een straf opleggen, bijvoorbeeld een tijdelijk verbod om te werken in de gevangenis. Geweld in de gevangenis kan bovendien worden vervolgd en kan extra strafrechtelijke sancties opleveren. Daarnaast kan een gevangene verplicht worden om een schadevergoeding te betalen. Soms kunnen ook de gevangenisautoriteiten verplicht worden om een schadevergoeding te betalen. Er moet de gevangenisautoriteiten dan wel een fout te verwijten vallen.